Film ABC
Peter Versluys heeft een film-ABC samengesteld met de betekenis van (technische)woorden met betrekking tot film/toneel/boek/verhaal. Altijd handig om dit ter hand te nemen bij o.a. filmanalyse en/of filmproductie.
- Buitenbeeldse laag: Live geluid / Toegevoegde muziek / Voice-Over / Effecten enz..
- Clip: Kort snel filmpje.
- Conclusie: Samenvatting van de film.
- Crane: Allerlei camerabewegingen door elkaar.
- Découpage: Filmshots en hun samenhang / In de juiste volgorde plaatsen van shots en scènes.
- Ensceneren: Iets in scène zetten / Opnames inrichten / bewerken of gereed maken.
- Filmische vormgeving: De wijze waarop is vormgegeven aan scènes / Mise en scéne.
- Flash Back: Terugblik.
- Intriges: Verwikkelingen / Kruiperij / Konkelarij om een doel te bereiken.
- Lift: Verticale camerabeweging waarbij de camera zelf mee omhoog /omlaag gaat.
- Mise en scéne: 'Het in scène zetten' 'Het zichtbare van de regie' - Alles wat zich voor de camera bevindt. Planning / Decors / Kostuums / Rekwisieten / Dialogen / Acteurs enz....
- One-Shot-Movie: Film in één take (zonder stops) opgenomen.
- Over de as / asfout: Links wordt rechts / Rechts wordt links. b.v. bij een voetbalwedstrijd met camera's aan twee kanten
- Pan / Panorama: Horizontale camerabeweging.
- Perspectief: Neutraal = Ooghoogte / Laag = Kikvors / Hoog = Vogel perspectief
- Plot: Voornaamste gebeurtenissen / Verhaallijn / Verhaalstructuur / Intriges enz...
- Point of View: Punt c.q. de positie van waaruit gekeken wordt / Filmperspectief.
- Premisse: Veronderstelling, Vermoeden, Gissing of Syllogisme, waaruit een conclusie kan worden afgeleid.
- Rijder: Camera rijdt in zijn geheel, voor-, achter- of zijwaarts.
- Scenario: Schema en beschrijving van opeenvolging van scènes.
- Scènes: Gedeelte uit een bedrijf / Combinatie van verschillende de shots. Eén of meerdere gegroepeerde scènes vormen de film. Harmonie / Balans.
- Script: Geschreven tekst. De dialogen en beschrijvingen van of voor een film.
- Shot of Take: Één ononderbroken (korte of lange) filmopnamen.
- Steadycam: Camera soepel mee laten bewegen (b.v. iemand loopt, danst, beweegt of sluipt).
- Strekking: Richting / Beloop of werking van de film.
- Subjectief: Persoonlijke opvatting / zienswijze
- Suspense Scène: Camera mee laten bewegen met de hoofdpersoon (om de spanning op te bouwen).
- Syllogisme: Logische redenering waaruit men een conclusie afleid.
- Tilt: Verticale camerabeweging
- Verhaalstructuur: De manier waarop de film in verhaalvorm is gegoten / opgebouwd. Samenhang / Opbouw / Gebeurtenissen / Personen / Waar / Wanneer / Waarom.