Ik ben altijd benieuwd hoe anderen hun film in elkaar hebben gestoken; simpel of met toeters en bellen. Zit er een verhaaltje in, houden ze zich aan hun onderwerp of dwalen ze af.
En ook of filmmakers zich verbeteren.
De analyseavonden zijn bij uitstek de avonden om van eigen of andermans “fouten” te leren. En denk je (ik dus) alles wel zo’n beetje te weten, komt er ineens een opmerking waarvan je denkt: “Hé.. Dit geeft een andere kijk en dus ook een andere aanpak.” Nou ja, nooit te oud enz.……
Maar ik ga iets te snel van start want aan de raamkant staan tafels opgesteld met allerhande oude filmspullen die de leden gratis mee mogen nemen. Dat komt zo; we “hadden” een garage en we “hebben” een opslagbox. Die opslagbox is veel kleiner en dus moeten veel opgeslagen spullen van de hand worden gedaan. Daarbij krijgen leden de eerste keus.

En wil je niets mee nemen, neem het dan toch maar mee want anders moet het bestuur het weer inpakken (!)
In de mededelingen van André vooraf aan de avond zat een belangrijke conclusie. Afgelopen weekend was er het Cinefleur Filmfestival. Filmclub LVSL werd derde van de vier deelnemende clubs. Daar kon ik goed mee leven want ik vond zelf dat zeker één club een beter filmtotaal had.
De verrassing van de jury zat in de staart bij de keuze van de beste film. Die was zo onverwacht dat de zaal helemaal stilviel. André’s conclusie daarbij is:
“De jury heeft ALTIJD gelijk, punt. Maar je hoeft het er niet mee eens te zijn.”
Er zijn deze avond drie films om te analyseren.

De eerste film was van  Nelleke Hovestreydt getiteld “Gered van het water”
André van der Tuijn gaf de analyse. De film gaat over een luxe bootreis op het Nassermeer in Egypte. Ze voert langs tempels die verplaatst zijn omdat ze anders onder water zouden zijn verdwenen bij de aanleg van de Aswandam.  De film zit boordevol informatie. Ze hinkt een beetje op twee gedachten; de luxe bootreis en de tempels. André geeft tips over het gebruik van ondertiteling met het kleurgebruik en  de waarde van algehele stilte in een film waar dat nodig is. Een laatste tip betrof “voice isolation”. Het is een techniek die op het moment dat Nelleke deze film monteerde nog niet bestond. “Voice isolation” is een recente, waardevolle aanvulling in veel montageprogramma’s om de menselijke spraak van hinderlijk omgevingsgeluid te scheiden.

De tweede film was van Arie de Ridder getiteld “Shanghai bij avond”.
Jaap Rostohar waarschuwde mij van tevoren dat ik mijn borst nat kon maken voor de analyse.
Dus waarschuwde ik hem bij aanvang dat ik het verslag zou schrijven van deze avond 😁
Jaap gaf, ondersteund met beelden van het Edius montageprogramma, duidelijk uitleg bij eventuele verbeterpunten in de film. Met name kwam het gebruik van het “zebra-effect” aan de orde om overbelichtingen te herkennen en met kleurcorrectie te verbeteren. Hij hekelde sommige overgangen met drie beelden over elkaar. (Maar dat had ik zeer bewust en met een doel gedaan.)
Ook gaf hij de waarde aan van het terugkomen naar de kijker bij een zogenaamd “point of view”. (Ga ik zeker uitproberen.)

De derde film was van Wil van Voorst getiteld “Huis isoleren
André maakte een veel kortere versie van deze film zonder dat er informatie verloren ging. Alleen al door onderwerpen bij elkaar te zetten zoals gaten boren, isolatie inspuiten was veel tijd te winnen. Niet de volgorde van het gebeuren in de tijd is belangrijk voor deze film maar de uitgevoerde handelingen. Aan de tekst van Wil was niet gesleuteld. Die paste. Wil had met een mobieltje uit de hand gefilmd. Aan de beeldkwaliteit was dat niet te zien. Na enig beeldstabilisatie en het verwijderen van een springer door in te zoomen was de film perfect.
Dat het alle drie leuke films waren, hoeft geen betoog want dat waren ze.  Bovendien is hier een groot applaus voor de uitgevoerde analyses op zijn plaats.

Jaap Rostohar hield voordat de run op de spullen uit de garage kon beginnen een interessante presentatie over het Opslaan van films na montage.
De grootte van filmbestanden is een heet hangijzer. Er gaat zoveel data over het internet dat het versturen van films via WeTransfer, TransferXL of Filemail in de knel komen. De bandbreedtes van satellieten zijn beperkt. Films opslaan in kleinere bestanden wordt dus steeds belangrijker. Met Hans Flick heeft hij verschillende opslagmogelijkheden uitgeprobeerd.
De nieuwe codec H265 blijkt zonder merkbaar kwaliteitsverlies van de filmbeelden de bestandsgrootte enorm terug te brengen. Maar het blijkt ook dat het wegschrijven met een hogere bitrate (Mbps) de grootte beperkt.
De presentatie wordt bewaard op de website onder ‘Presentaties’.

Arie de Ridder