Vanavond is de derde avond over geluid dit jaar, allen geleid door Johan van den Adel. En tegenwoordig is Johan ook lid van filmclub LVSL! Op 8 april j.l. vertelde Johan over de basisregels voor goede geluidsopnamen van (amateur)films. Op 8 september was deel 2 van zijn workshop. Vanwege technische problemen die avond (het projectiescherm werkte niet) is er vanavond een derde avond, waarbij Johan allereerst deel 1 en deel 2 resumeert alvorens met ‘zaalexperimenten’ verder te gaan. Ook van deze derde avond komt een hand-out beschikbaar via de LVSL-website. Omdat de avond voor een groot deel een ‘doe’-avond is staan de stoelen ook in een opstelling die in het midden een grote open ruimte laat. Een flink aantal leden heeft de camera en de (beschikbare) microfoons meegebracht om allerlei opname-experimenten uit te voeren.
Johan begint met de lijst van kernpunten voor goed geluid bij je film:
1. Zet het geluid op de camera op automaat (of eventueel half-automaat); als de camera VU-meters laat zien in deze stand, dan is dit een extra mogelijkheid om (de sterkte van) het geluid te controleren. Half-automaat is eigenlijk manual met piekafkapping, dat werkt meestal ook goed.
Een alternatief is het gebruik van een externe ontvanger zoals de Comica, die van VU-meters is voorzien (veel moderne camera’s tonen geen VU-meters in de auto stand).
2. Gebruik altijd een externe microfoon:
– een shotgun microfoon (of richtmicrofoon) neemt ongeveer op wat de camera ziet.
Professionele versies zijn vaak lang, de zogenaamde videomic is een stuk korter, omdat de batterij en de elektronica ónder de interferentiebuis zitten. Zo’n microfoon is geschikt voor algemeen geluid en setnoise. Hoe dichter de microfoon op de spraakbron zit, hoe harder dat geluid zal zijn ten opzichte van de setnoise. De opnamehoek is meestal zo’n 80 tot 90 graden. Johan toont een budgetversie: de Takstar SCG600 (ca € 35). Daarop zit behalve een schakelbaar windfilter ook een knop om tussen -10Db/0dB/+10dB te schakelen (denk eraan: 3dB extra is twee maal zo hard geluid).
– een dasspeldmicrofoon;
deze is rondom gevoelig, maar blijft altijd dichtbij de bron, waardoor deze ideaal is voor interviews en dergelijke. De afstand tot de mond bepaalt hier ook hoeveel setnoise je mee opneemt. Een instapsetje heb je al voor € 25.
3. Controleer het geluid altijd (ook) met een koptelefoon (en indien mogelijk met de VU-meters).
Deze drie regels zijn allemaal ter voorbereiding op het filmen. Verdere tips:
Probeer setnoise op maximaal -18dB te houden; komt het geluid van de spreker erbij dan totaal maximaal tussen -3dB en 0dB. Profs gaan ervan uit dat 18dB nodig is voor een herkenbaar stemgeluid. Visueel: zorg dat de VU-meters ongeveer tot de helft uitslaan voor setnoise; de rest is dan voor de stem.
Een experiment in de zaal met shotgun microfoons (setnoise via de LVSL-speakers, spreker via ‘Daisy Bell’, de speakerpop van Johan) laat zien dat je meestal goed zit op maximaal 1, hooguit 2 meter van de spreker.
4. De vierde basisregel is dan ook: blijf met je mic dichtbij de geluidsbron.
Een beetje variëren in de afstand van de microfoon tot de mond van de spreker levert verschillende geluidsmixen van stem en setnoise op. Je basismix ontstaat dus al tijdens de opname. Denk eraan: als je de afstand tot een geluidsbron verdubbelt neemt de hoeveelheid decibel af met 6 dB. Dus op twee meter afstand is je geluidsterkte 4x minder dan op één meter.
Een tweede experiment wordt gedaan met dasspeldmicrofoons op Daisy geprikt. Nu kunnen de filmers vrij rondlopen en blijft het stemvolume constant. Tip van Johan: voor het volgen van een rondleiding tijdens je vakantie is het ‘uitlenen’ van een dasspeldmicrofoon aan de gids erg handig! En neem dan altijd ook een aantal minuten extra setnoise op, dat komt altijd van pas in je montage.
Wat zijn de geluidsgroepen die we nodig hebben bij de montage:
1. Setnoise
Sfeergeluid opgenomen waar je filmt (park, restaurant, zwembad, stadion, winkelstraat, markt, strand, vul maar in); per locatie circa twee minuten. Voorkom daarbij geluidspieken, kies een slimme plek en controleer je geluid.
2. Stemgeluid
Zorg voor herkenbaar stemgeluid van gids, reisleider, spreker, geïnterviewde. Zorg voor constante kwaliteit en check voortdurend.
Een moderne dasspeldmicrofoonset heeft vaak een derde kanaal om op te nemen; stel dan bijvoorbeeld één kanaal handmatig in op -3dB; en neem op het reservekanaal op op -9 of -12 dB. Als je spreker dan opeens met stemverheffing gaat spreken heb je zo nog een tweede bron voor je geluid.
3. Voice-over
Op te nemen op de stilste plek is huis, liefst zonder echo. Probeer met gordijnen of kleden een galmvrije plek te creëren. Rustig spreken.
4. Close-up geluid (of foley geluid)
Met de shotgun microfoon van zeer dichtbij opgenomen geluid, denk aan voetstappen, toetsenbord of gereedschap.
(Veel hiervan is ook als foley geluid van internet te downloaden).
5. Muziek/geluidseffecten
Johan illustreert close-up geluid met een filmpje waarin een glassnijder te zien is; het geluid van snijden in glas heeft hij los van de beelden in close-up opgenomen. Zo kun je ook een dasspeldmicrofoon onder aan de broek van iemand clippen die door een grindpad loopt, om het geluid van voetstappen in het grind goed op te nemen.
“Geen vragen? Dan gaan we applaudisseren”. Een mooi besluit van een zeer leerzame avond.
Ruud Smeenk.